woensdag 28 november 2007

POEZIE-MAIL 25

.

Blessureleed

vanochtend, in alle vroegte
(de meeste vogels sliepen nog
en op straat geen greintje
bedrijvigheid)
constateerde ik bij het wakker worden
dat de lucht ónder
de blauwe plekken zat

van de dader(s)
ontbreekt elk spoor


BART CHABOT

dinsdag 20 november 2007

POEZIE-MAIL 24

.

Wat samen met mij wordt geboren

Ik zing van het gras dat samen met mij wordt geboren
op dit vrije moment, de fermenten bezing ik
van kaas, van azijn, de geheime
bloei van de eerste uitzaai, ik bezing
het lied van de melk die, de uiers uit,
wit valt in wit,
ik bezing de groeisels van de veestal,
de verse mest van de grote koeien
met geur waaruit zwermen
blauwe vleugels opvliegen, ik spreek
zonder overgang van wat nu gaande is
met de hommel en zijn honing, met het korstmos
en zijn geluidloze ontkiemingen:
als ononderbroken tamtams
luidt het komen en gaan en komen,
de overdracht van leven aan leven
en ik raak geboren, geboren, geboren
met al wat geboren wordt, ik ben één
met het groeien, met het gedempte krioelen
van alles wat om mij heen
zich voortzet in opeengepakte vochten,
in meeldraden, in tijgers, in sappen.

Ik behoor toe aan de vruchtbaarheid
en ik zal groeien waar de levens groeien.
Ik ben jong met de deugd van het water,
ik ben traag met de traagheid van de tijd,
ik ben puur met de puurheid van de lucht,
duister met de wijn van de nacht
en onbeweeglijk blijf ik pas wanneer ik
zo mineraal ben dat ik zie noch hoor
en aan ontstaan en groeien
geen deel meer heb.

Toen ik het woud had uitverkoren
om van te leren hoe ik bestaan moet,
blad na blad,
heb ik nog meer lessen genomen,
en leerde wortel te zijn, diepe poel,
zwijgende aarde, glasheldere nacht
en langzaam meer en meer: het hele woud.


PABLO NERUDA

dinsdag 6 november 2007

POEZIE-MAIL 23

.

Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom
wat wij vinden niet is
wat wij zoeken?

Laten we de tijd laten gaan
waarheen hij wil,

en zie dan hoe weiden hun vee vinden,
wouden hun wild, luchten hun vogels,
uitzichten onze ogen

en ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt.

Zo andersom is alles, misschien.
Ik zal dit uitleggen.


Rutger Kopland

zondag 7 oktober 2007

POEZIE-MAIL 22


Het schrijven van een cv

Wat moet je doen?
Je moet een aanvraag indienen en
bij die aanvraag een c.v. insluiten.

Ongeachte de lengte van het leven,
moet het c.v. kort zijn.

Bondigheid en selectie zijn verplicht.
Vervang landschappen door adressen,
en wankele herinneringen door muurvaste data.

Van alle liefdes volstaat de echtelijke,
en van de kinderen alleen die welke geboren zijn.

Wie jou kent is belangrijker dan wie jij kent.
Reizen alleen indien buitenslands.
Lidmaatschappen waarvan, maar niet waarom.
Onderscheidingen zonder waarvoor.

Schrijf zo alsof je nooit met jezelf hebt gepraat
en ver uit je eigen buurt bent gebleven.

Ga zwijgend voorbij aan honden, katten en vogels,
rommeltjes van vroeger, vrienden en dromen.

Liever de prijs dan de waarde,
de titel dan de inhoud.

Eerder de schoenmaat dan waarheen hij loopt,
hij voor wie jij doorgaat.
Daarbij een foto met één oor vrij.
Zijn vorm telt, niet wat het hoort.
Wat hoort het dan?
Het dreunen van de papiervernietigers.


WISLAWA SZYMBORSKA

zaterdag 29 september 2007

POEZIE-MAIL 21


Oog om oog


Zij kijken elkaar aan.

‘Jij hield van mij’
'Nee, jij hield van mij’
'Nee, jij van mij’
'O nee, jij van mij’

‘Maar ik heb jou in de steek gelaten’
‘Nee, ik heb jou in de steek gelaten’
‘Nee, nee, ik jou’
‘O nee, ik jou’

Ze slaan hun ogen neer.

‘Jij bent heel verdrietig nu’
'Nee, jij bent vast heel verdrietig nu’

Ze fluisteren.

‘Ontken het maar niet’
‘Ontken jij het maar niet’


TOON TELLEGEN

zondag 16 september 2007

POEZIE-MAIL 20


Het brood en de sterren

Het brood ligt aan mijn knieën
de sterren staan ver, onbereikbaar ver
Kijkend naar de sterren, zit ik brood te eten
Ik ben zo in gedachten verzonken,
Ongelooflijk
Soms raak ik even in de war,
In plaats van brood, neem ik
een hapje ster.


OKTAY RIFAT

maandag 10 september 2007

POEZIE-MAIL 19

.

Liever de voortvluchtige oase,
trillende luchtspiegeling
boven het hete zand
van de woestijn,
liever oog in oog
met de onbewogen sfinx
die zich zijn geheim
niet laat afdwingen,
bedolven te worden onder een pyramide
van zelfbedrog
dan de ingekapselde vrede
van het dal zonder uitzicht
waar het leven geruisloos
wegsijpelt in de dood.


HANNY MICHAELIS

zondag 2 september 2007

POEZIE-MAIL 18


's Nachts

De regen van noem mij desnoods geen regen
wordt door geen oor wordt door de huid gehoord.
Booglamplicht geeft waarom daarom zijn zegen;
de hemel zwijgt en zwijgt van enzovoort.

En niemand komt niemand dan niemand tegen.
En iemand zegt ik ben een iemandswoord.
En iemand zegt ik ben maar ben verzwegen.
De hemel zwijgt en zwijgt want enzovoort.

En wij wijzelf gaan wonderlijke wegen:
wij varen om de tropen van de noord
figuurlijk zelfs met ons figuur verlegen.

En staan op straat en lopen toch weer door 't
noem mij desnoods noem mij desnoods dan regen.
De hemel zwijgt en zwijgt en enzovoort.


HANS ANDREUS

POEZIE-MAIL 17


Twee soorten niets

Luxe is het verschil tussen
in een auto rijden zonder autoradio,
en in een auto rijden mét autoradio
die niet aanstaat.

Stilte is het verschil tussen
niets zeggen, en alles al gezegd hebben.
Tussen gewone stilte, en de stilte
na de laatste regel van een gedicht
over de stilte.


HERMAN DE CONINCK

POEZIE-MAIL 16


Omschrijving van de liefste

De kinderen slapen, het hele huis
is vol van hun rustgeluk, overal
beeft het onhoorbaar geruis
van hun bloedklop en ademval.

Wij zijn samen in de kamer, jij leest,
ik schrijf, wij leven alsof er nooit
een tweesprekender leven is geweest:
stilte, die zichzelf in ons voltooit.

Waarom ook woorden? Een dichter
vecht al zijn jaren met hun tekort.
Mijn woord maakt jouw leven niet lichter.

Ademen is genoeg, ademen, en soms even
naar elkaar kijken wat het wordt.
Elkander ademen, elkander leven.



GABRIEL SMIT

POEZIE-MAIL 15


Reisbrief


waarde vriend het is hier prachtig
de koeien zijn ontroerend drachtig

de spoorlijn loopt dwars door het dal
een vrouw beheert de waterval

elk huis of hok met beemd en gaard
verkoopt men op een ansichtkaart

de mensen lopen traag en stug
en komen op geen stap terug

men zegt god heeft ons klein gebouwd
maar sneed ons uit behoorlijk hout

dit alles sta ik aan te zien
zo is het paradijs misschien

en verder is hier alles prachtig
het wordt me soms wel eens te machtig



A.KOK

POEZIE-MAIL 14


De liefde moe

De liefde kent de tijd te goed
uren sterven als tantes op zondag.
Is het voorjaar? is het winter?
De bomen ontvangen de wind en buigen.

Mijn verlangen is moe, mijn adem tandeloos.
Ik ben het lichaamsdelen noemen moe,
zoals wij deden, tintelend van ontdekking.
Ik ben de liefde moe.

Alles gaat nu zwerven, door de wind verjaagd:
mijn handen, haar handen, mijn woorden, seizoenen…,
wij nemen de pijn mee,
volgen de snelle liefde en sterven.

Ik zal zeker sterven, zwervend,
de liefde zoekend waar hij al eerder was,
tandeloos en moe.


REMCO CAMPERT

zaterdag 1 september 2007

POEZIE-MAIL 13


Tot besluit

Ik ken de droefenis van copyrettes,
van holle mannen met vergeelde kranten.
bebrilde moeders met verhuisberichten,

de geur van briefpapieren, bankafschriften,
belastingformulieren, huurcontracten,
die inkt van niks die zegt dat we bestaan.

En ik zag Vinexwijken, pril en doods,
waar mensen roemloos mensen willen lijken,
de straat haast vlekkeloos een straat nabootst.

Wie kopiëren ze? Wie kopieer
ik zelf? Vader, moeder, wereld, DNA,
daar sta je met je stralend eigen naam,

je hoofd vol snugger afgekeken hoop
op rust, promotie, kroost en bankbiljetten.
En ik, die keffend in mijn canto’s woon,

had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen.
Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood.
Ik ken de droefenis van de copyrettes.

POEZIE-MAIL 12


In de bergen

Toen de violen niet meer speelden
zonk de tuin zo diep
in de zomernacht
dat de sterren onbestuurbaar werden
en wij rondtastten
tussen de keien
op zoek naar de oorsprong
van het onuitputtelijke water


J.W.OERLEMANS

POEZIE-MAIL 11


Boer

Geen aardappel
probeerde ooit zelfmoord te plegen.
Geen komkommer
zei ooit:
‘Ik ben geen komkommer, ik ben een banaan.’
Geen tomaat zal zeggen:
‘Ik wil niet in de soep, ik wil in de sla.’
Geen gehandicapte wortels
geen krankzinnige paprika’s.

Daarom ben ik boer


AL GALIDI

POEZIE-MAIL 10


Zoals

Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor,
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens
maar toch het meest wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.


JUDITH HERZBERG

POEZIE-MAIL 9


Het moment

Ik loop over een lentegroene glooiing.
Gras, bloemetjes in het gras
als op een plaatje voor kinderen.
De lucht, nog nevelig, begint al te blauwen.
In de stilte klinkt het uitzicht op de andere heuvels.

Alsof hier geen Cambrium en geen Siluur geweest zijn,
geen tegen elkaar grommende rotsen,
hoog opgestapelde afgronden,
geen nachten in vlammen,
dagen in donkere kluwens.

Alsof hier geen laagten voorbij zijn getrokken
in een koortsachtig ijlen,
in ijzige huiveringen.

Alsof zeeen alleen ergens anders tekeergingen
en hier geen oevers van horizonten scheurden.

Het is negen uur dertig lokale tijd.
Alles is op zijn plaats, in voorbeeldige harmonie.
In het dal een kleine beek, die een kleine beek is.
Een paadje in de vorm van een paadje van altijd naar immer.
Een bos met de schijn van een bos tot in de eeuwigheid amen,
boven mij vliegen vogels, in de rol van vliegende vogels.

Zover het oog reikt heerst hier het moment.
Een van die aardse momenten
die men vraagt: ga niet voorbij.


WISLAWA SZYMBORSKA

POEZIE-MAIL 8

.

je zou de rust moeten hebben

van een vogel gezeten op een tak

de voorzichtigheid van te staan aan een afgrond

de lichtvoetigheid van lopen op dun ijs



WILLEM HUSSEM

POEZIE-MAIL 7


Sprakeloos

wil ik zijn

In stilzwijgen
wonen
Met uitzicht
op verwondering

De feiten bestrijden
met onverklaarbaarheid

Het verstand
van taal bevrijden

Lucht verplaatsen
Alles laten
voor wat het is
zonder vorm of rijm

Sprakeloos
wil ik zijn


STEF BOS

dinsdag 28 augustus 2007

POEZIE-MAIL 6


Offertorium

ik heb jou
met onthaarde benen in een vieze onderbroek zien zitten
op de bank
zien huilen als een domme hond in de middag
getroost om niks om alles om een puist op je bil
ik heb jouw tanden gepoetst jouw kak geroken
en uitvoerig bestudeerd ik heb jou omhelsd omarmd
omhelsd
gekust en omhelsd en voor de storm van jouw redeloos
bang zijn
voor de motregen van jouw reddeloos klein zijn
niet gescholen ik heb frambozenvla gekocht toen je ziek
was
ik heb geen barbi geen maan in een meer
geen lief mooi meisje geen opblaaspop ik heb jou
ik heb jou
lief zoals alleen een echt mens liefgehad kan worden

dus schaam je je en vind je dat je stinkt van heel zijn
en je kunt niet meer gillen met je eigen goddelijk lijf
van de krulspelden in je achterhoofd en ik breng jou
samarkanten offergaven van mirre en wierook
je ruikt de geur van je eigen sokken op maandag
die ik gisteren rook en ik aanbid je
als een mens en je zegt we zien elkaar vaak
te misschien

het valt mij zwaar mijn woede vast te houden


ILJA LEONARD PFEIJFFER

POEZIE-MAIL 5

.

Morgen rijd ik met bedwelmende bloemen naar je toe.
Ik wil niet langer wachten, eindelijk weten hoe
Je bent; de bloemen zullen je verraden.
Als je liefdeloos bent, zullen ze kwijnen en treuren;
Als je kwijnt van verlangen, heviger geuren;
Als je brandt van verlangen, hun knoppen scheuren
En jij in een groot gebaar al je gewaden.


JAN SLAUERHOFF

POEZIE-MAIL 4


Met grote letters

Met grote letters wil ik schrijven:
'Liefde is het hart van het heelal'.
Onzin, iets voor Dante...liefde is
bij elkaar zitten, zwijgen,
willen zeggen wat je al lang
weet en toch niet zeggen kunt,
zuchtend opstaan, heen en weer lopen,
spelen met de voet van een glas.

Weten: ze heeft verdriet en
er niets aan te kunnen doen, angst
zien, onrust, toch blijven waar
je bent, uit het raam kijken,
een hand leggen op een knie,
de klok horen tikken, gekraak
op een vreemde plek in het huis,
samen opruimen iets dat viel.

Denken aan leven, dromend
van een sterfbed met je hand
in dezelfde, die je nu streelt,
mijmerend lopen op een heidepad,
diezelfde vogels weer, overal
ruimte, ademhalen, in grote
ogen kijken en voor altijd weten:
liefde is het hart van het heelal.


GABRIEL SMIT

POEZIE-MAIL 3


Onwetendheid

Vreemd niets te weten, nooit zeker te zijn
van wat waar is, goed of echt
maar steeds te moeten matigen: Zo lijkt het mij,
Tenminste dat vind ik,
Wie weet.

Vreemd zo onwetend over hoe de dingen werken:
hoe ze dat wat ze nodig hebben kunnen vinden,
hoe ze hun vorm en hun precieze zaaitijd weten, bereid verandering te ondergaan.
Ja, het is vreemd

zelfs om zulk weten te bevatten - ons vlees omvat ons immers met zijn eigen wil -
en toch ons hele leven te besteden aan probeersels,
zodat als we beginnen dood te gaan
we geen idee hebben waaraan.

PHILIP LARKIN

POEZIE-MAIL 2


Liefde didactisch

Zij spannen traag hun winterkleren voor de ramen
En sluiten elkaar en het straatlawaai in hun armen.

Zij gaan vanmiddag bloot een groot horloge binnen.
De wijzers zijn zijzelf. Zij maken plaats en tijd.

Een simpele duim op haar tepel verandert de wereld
Van deze volksbuurt in een kamer zonder pijn,

Een bed waaronder twee paar tranen samen slapen
Met afgelopen schoenen. Geluk heeft geen contour.

Langzaam vrijen is ook dat ronde kruispunt beneden.
Daar lopen mensen zoals wij van hen te dromen.


LEONARD NOLENS

POEZIE-MAIL 1

.

Zoals dit eiland van de meeuwen
is en de meeuwen van hun krijsen
en hun krijsen van de wind
en de wind van niemand,

zo is dit eiland van de meeuwen
en de meeuwen van hun krijsen
en hun krijsen van de wind
en de wind van niemand


HERMAN DE CONINCK